Help! Rouw in de klas

In het onderwijsvakblad mocht ik in 2020 dit artikel publiceren.

Een collega, vader of moeder overlijdt. Of een leerling. Het is de nachtmerrie van iedere leerkracht. Hoe begeleid je een klas die rouwt? Hoe begeleid je individuele leerlingen die kampen met groot verlies? En hoe zorg je voor jezelf? In dit artikel gaan we praktisch in op die vreselijke situaties die toch overal zomaar kunnen gebeuren. 

“Laat ik het er maar niet over hebben, want dan worden de leerlingen zo verdrietig”, dat is vaak de intuïtieve reactie van veel collega’s. Maar weinig mensen kunnen goed omgaan met verlies en rouw, leerkrachten zijn daar geen uitzondering op. Dus als je je ongemakkelijk voelt, liever hard wilt wegrennen, dan is dat heel natuurlijk. Maar natuurlijk ook onmogelijk.

Eén ding is zeker: wegstoppen werkt niet. Rouw is een normale reactie op een intens verlies. Een klas die niet begeleid wordt, vindt altijd een uitweg voor deze heftige gevoelens. Vaak gebeurt dat op een nare manier, op een onverwacht moment. Het is dus belangrijk om een positieve, open communicatie te hebben met je klas, als er een groot verlies is door ziekte of dood. 

EHBO bij rouw

1. Meteen erover praten in de groep is het belangrijkste beginpunt. De leerlingen moeten hun schrik, schok en verdriet kunnen uiten. Neem de tijd daarvoor. Ook hun eigen verliezen komen dan vaak boven. Reken op ongemakkelijke situaties, want voor een kind uit bijvoorbeeld groep 3 valt het verlies van zijn huisdier in dezelfde categorie als het overlijden van de moeder van een klasgenoot. Niet ingrijpen, dit mag er allemaal zijn.

2. De waarheid is een tweede essentieel gegeven. Vertel het hele verhaal, of laat het vertellen. Zo voorkom je dat kinderen gaan raden naar de exacte toedracht. Hun fantasie slaat dan op hol. Uiteraard hoef je ook niet alle – soms gruwelijke – details te vertellen. De grote lijnen volstaan; ook kun je het verhaal gedoseerd vertellen. 

3. Hecht ten derde niet te veel aan controle. Wees open en aanwezig, ook met je eigen verdriet. Zo nodig je je leerlingen uit om zich open te stellen. Straks ga ik nog verder in op ‘je eigen verdriet’, want dat is vaak niet zo makkelijk.

4. Kinderen verwerken verlies in hun spel. Zet dus niet in op lange gesprekken in de klas, maar geef ze ruimte om het spelend te verwerken.

Deze ‘EHBO bij verlies’ trek je niet zomaar uit de la, als zo’n schok zich ooit eens voordoet. Je kunt nu al beginnen met het vormen van een goede bedding voor het begeleiden van dit soort gebeurtenissen. Praat daarom regelmatig met de kinderen over emoties, die boven komen bij vreugde en verdriet. Dat verdriet kan groot en klein zijn. Als er een popartiest overlijdt, als er een relatie verbroken wordt maar ook als je leerlingen een dood vogeltje aantreffen voor het raam van je klas. 

Griezelen

Kinderen beleven verdriet anders, door hun ontwikkeling heen. Er zit een wereld van verschil tussen groep 8 en jonge kleuters. We lopen de belangrijkste kenmerken kort langs, per bouw:

Onderbouw – Een kleuter denkt meestal dat de dood iets tijdelijks is. De overledene kan zomaar weer tot leven komen. Ook zijn kinderen van deze leeftijd vaak bezig met het lichamelijke en praktische. Ze willen zelf vaststellen of de overledene wel echt dood is, bijvoorbeeld door in een hand of wang te knijpen. Ook vragen ze zich af hoe dat nou gaat, als het lichaam gecremeerd wordt of onder de grond is. Ze spelen het bijvoorbeeld na door gaten te graven in de zandbak. Dit gaat meestal na enkele weken wel over. Kleuters hebben te weinig aan alleen woorden. Voor de begeleiding van deze groepen zijn daarom prentenboeken heel behulpzaam. Enkele titels zijn: ‘Kikker en het vogeltje’, ‘Oma Pluis’, ‘Doodgaan is geen feest’ en ‘Derk Das blijft altijd bij ons’. 

Middenbouw – Heftiger en verwarrender wordt het bij kinderen van 6 tot 9. De dood is onomkeerbaar, dat besef dringt door bij hen. Dat maakt vaak een gevoel los van kwetsbaarheid; als de moeder van een klasgenoot overlijdt, ‘dan kan mij dat ook gebeuren’. Tegelijkertijd kan er regressie optreden: huilen bij ‘gewoon’ afscheid nemen bij het hek van de school, of ‘niet alleen gelaten willen worden’. Let op dat deze leeftijdgroep heel diverse vragen kan stellen en heel bijzondere conclusies kan trekken. Leg daarom goed uit wat er gebeurd is en ook wat er rond een uitvaart gebeurt. Zij hebben bijvoorbeeld soms geen idee hoe een kist er uitziet. 

Bovenbouw – Alles wordt groter: de nieuwsgierigheid, maar ook het besef dat de dood definitief is. Creëer voor deze groep een sfeer waarin geen vraag raar of te veel is. Respect voor elkaars verhaal is enorm belangrijk. Nieuwsgierigheid raakt aan griezelen. De dood is voor hen luguber, een begraafplaats is spannend. Om niet kinderachtig te lijken, willen veel kinderen ‘het zelf uitzoeken’. Maar die gevoelens moeten er wel uit, dus kunnen ze lastig of opstandig zijn. Van hun leerkracht en andere volwassenen hebben ze aandacht en troost nodig. 

En dan jij zelf 

Onvermijdelijk raakt een tragische gebeurtenis op school jou persoonlijk ook. Of je nou een emotioneel mens bent of juist wat afstandelijk, voor een goede begeleiding is het ook essentieel dat jij voorbereid bent. Concreet: dat je gewerkt hebt aan je eigen beleving van verdriet en rouw. Dat is niet aantrekkelijk, maar wel een van de beste investeringen die je kunt doen, zowel in jezelf als in je rol als begeleider van een klas die door verlies getroffen wordt. Je kunt namelijk pas ruimte geven aan het verdriet van kinderen, als je ruimte hebt gemaakt voor je eigen emoties. Waar kinderen nog wel eens kiezen voor “niet over praten, dan hoef je er ook niet aan te denken” heb je als volwassene de kinderen hierin voor te gaan. Maar hoe doe je dat als je het niet geleerd hebt? 

Om te beginnen: stel jezelf vragen over jouw ervaringen met de dood; welke gedachten heb je daarbij? Welke snaren raakt het bij jou – en hoe hard trillen ze? Probeer in te schatten welke impact dit heeft op de jouw begeleiding van je klas. Om blinde vlekken te voorkomen is het raadzaam om hierover te praten met een vertrouwd iemand; thuis, in je familie of vriendenkring of misschien wel met een collega. 

Begin klein; altijd is er wel een kind met een dood huisdier. Daar kun je mee ‘oefenen’, door het aan te grijpen als gespreksonderwerp. Daarbij zul je merken hoe kinderen uiteenlopend reageren. Vaak brengen ze hun eigen verhaal in – ook al is dat een heel andersoortig verdriet. Ook zul je zien dat ze elkaar troosten. Je hoeft niet alles te doen voor elk individueel kind. 

Bij het verkennen van je eigen gevoelens rondom dood en verlies is het misschien waardevol om verhalen of gedichten hierover te lezen. Die helpen jou, maar ook kunnen ze bruikbaar zijn wanneer er in je klas een groot verdriet is. 

Hoe werkt rouw? 

Als jij zelf, een collega of een van je leerlingen persoonlijk getroffen wordt door verlies, dan helpt het om te weten wat rouw is. Veel mensen kennen wel de ‘rouw-fasen’ waarin ontkenning en boosheid gevolgd worden door vechten en verdriet om uiteindelijk uit te monden in aanvaarding. Maar dit bekende model is achterhaald. Want zo vanzelfsprekend, bijna mechanisch is deze keurige volgorde niet. ‘Keurig’ en ‘volgorde’ passen niet bij rouw. Een akelig effect van het model is bovendien dat je als rouwende langs deze meetlat wordt gelegd, om te zien ‘of je er al overheen bent’. 

Daarmee is niet gezegd dat rouw altijd chaotisch is. We kunnen vier rouwtaken onderscheiden, die essentieel zijn om uit te voeren. Iedereen krijgt na een groot verlies te maken met: erkennen, herkennen, verkennen en verbinden. Dit is nadrukkelijk geen volgorde; er is geen fasering. Deze taken kun je integendeel zien als gebieden waarbij je soms aan de één werkt, dan weer aan de ander. 

Bij de rouwtaak Erkennen is er soms na jaren weer de schok dat hij of zij er niet meer is – maar het is toch echt zo. 

In de rouwtaak Herkennen ben je bezig met het ervaren van je verdriet en het voelen van je pijn. Je leerlingen doen dat op een geheel eigen manier. Kinderen die rouwen zijn niet ziek, maar proberen zich aan te passen aan een situatie die voor hen ingrijpend is veranderd. 

Hoe leef je met verlies? Dat is een belangrijke vraag in de rouwtaak Verkennen. Het gaat hier om het leven met verandering, met gemis en herinneringen, maar zonder de tastbare aanwezigheid van de overledene. 

Parallel aan de andere rouwtaken komt ook de rouwtaak Verbinden op, hoewel je vaak pas later met deze taak bezig bent. Dit gaat over zingeving, over opnieuw vormgeven aan je leven en investeren in nieuwe relaties. Maar wees niet verbaasd als na een hele poos het verdriet weer de kop opsteekt bij jezelf of bij een kind. 

Rouw is eigen aan het leven. Het is dus noodzakelijk dat leerkrachten ermee vertrouwd zijn. De kern is: wees beschikbaar. En misschien begin je nu toch aan die pijn waar je zelf omheen liep.

Meer lezen? 

online: in-de-wolken.nl

boeken: 

  • De rouwende school, Riet Fiddelaers-Jaspers (2011)
  • Kinderen helpen bij verlies, Manu Keirse (2009, herziene uitgave 2020)

Frederike Nusselder is rouw- en verliesbegeleider met ruime ervaring in het onderwijs.